Van bedeling naar verheffing: Evolutie in houding tegenover de behoeftige mens te ‘s-Hertogenbosch 1854-1912

Uit het Voorwoord:

Tot de belangrijkste sociale verworvenheden van de jongste tijd behoort ongetwijfeld het recht op bijstand van overheidswege voor iedere Nederlander, die hier te lande in zodanige omstandigheden verkeert of dreigt te geraken, dat hij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. De algemene bijstandswet waarin dit recht werd vastgelegd en die op 1 januari 1965 in werking trad, kende een tweetal voorlopers, de armenwetten van 1854 en 1912; beide ontkenden uitdrukkelijk het recht op bijstand. ,,Het ondersteunen van armen is een zedelijke, geen burgerlijke plicht”, zo heette het in 1854

Inhoudsopgave:

Voorwoord

Geraadpleegde bronnen

Bronnenpublicaties en literatuur

In de voetnoten gebruikte afkortingen

Lijst van afbeeldingen

Inleiding

Hoofdstuk 1: Armoede, een somber beeld van ‘s-Hertogenbosch _ 1. De strijd om het bestaan _ 2. Sterven of overleven

Hoofdstuk II: Organisatie van de armenzorg, geen liefdadigheid uit belastingpenningen _ 3. Armenzorg in Nederland _ 4. Armenzorg in ‘s-Hertogenbosch _ 5. De Godshuizen _ 6. De Godshuizen en de stedelijke overheid _ 7. De St. Vincentiusvereniging _ 8. Onderlinge verhoudingen

Hoofdstuk III: Uitoefening van de armenzorg, het failliet der traditionele liefdadigheid _ 9. Onderstand in geld volgens schema _ 10. Huisbezoek onder het motto ,,niet van brood alleen” _ 11. Soep- en spijskokerij, twee winstgevende projecten _ 12. De ,,onmogelijkheid” van werkverschaffing _ 13. Geneeskundige armenverzorging _ 14. Bijzondere aandacht voor de meest hulpelozen _ 15. Zorg voor ontwikkeling en ontspanning

Samenvatting

Sommaire

Bijlage

Register